Aanpak

Starten met differentiëren is niet iets wat na de zomervakantie direct kan worden opgepakt. Tomlinson (2014) geeft aan dat differentiëren in kleine stapjes steeds een beetje uitgebreid kan worden. Het is van belang dat de docent de leerlingen goed leert kennen en weet wat ze nodig hebben om zo goed mogelijk te kunnen leren. Differentiëren moet dan ook gezien worden als een middel en niet als een doel op zich.

Om als gehele organisatie, of als team, succesvol en blijvend een onderwijsinnovatie als differentiëren te implementeren en borgen is een plan van aanpak nodig. Deze vind je hier.

Volgens Berben (2020) zijn de volgende stappen, van de docent in het klaslokaal, nodig om een adequate gedifferentieerde les te geven:

1. Verzamelen van gegevens

Volgens Tomlinson (2014) zijn er naast allerlei verschillen tussen leerlingen, drie hoofdcategorieën waarop gedifferentieerd kan worden: beheersingsniveau, interesse en leervoorkeur. Het vraagt van de docent een observerende rol en de rol van ‘gastheer’ (Slooter, 2009). Waarbij de docent contact met de leerlingen heeft, belangstelling toont en een band opbouwt. Daarnaast is data belangrijk. Dit kan vanuit het leerlingvolgsysteem of door middel van een zogenaamde ‘warme overdracht’, waarbij de leerling wordt overgedragen door de voorgaande mentor of docent en leerlingbesprekingen met collega’s. Dit vergt nauwe samenwerking en de tijd om hierin te investeren. Dit is ook één van mijn aanbevelingen aan de organisatie.

2. Analyseren

Verschillende leerlingen hebben verschillende leerbehoeften. Door de gegevens uit de eerste stap te analyseren ontstaat een beter beeld wat leerlingen nodig hebben om de leerdoelen te behalen. Sommige leerlingen hebben bijvoorbeeld meer instructie en begeleiding nodig. Dit zijn instructie-afhankelijke leerlingen. Anderen hebben hebben alleen (korte) instructie nodig, dit zijn de instructie-gevoelige leerlingen. De laatste groep is instructie-onafhankelijk.

Om te voorkomen dat leerlingen ‘op gevoel’ worden ingedeeld kan het zinvol zijn om een datamuur te maken. Hierin staan toetsgegevens van een bepaalde periode. Met kleuren kan inzichtelijk gemaakt worden hoe leerlingen scoren.

3. Clusteren van leerlingen

Leerlingen kunnen geclusterd worden in groepjes naar aanleiding van een formatieve toets, maar ook op basis van de keuze van de docent (denk hierbij bijvoorbeeld aan gedrag, leervoorkeuren of ondersteuningsbehoeften van leerlingen). Nog een optie is om leerlingen zelf groepjes te laten vormen, waarbij de leerlingen kunnen samenwerken. Voordeel van de laatste optie is dat zwakke leerlingen in aanraking blijven komen met sterke leerlingen.

De groepjes kunnen onderverdeeld worden in de instructieafhankelijk, instructiegevoelige en instructieonafhankelijke leerlingen. Waarbij de instructieafhankelijke leerlingen bijvoorbeeld een slecht cijfer hebben behaald en de instructieonafhankelijke leerlingen goed zelfstandig kunnen werken.

4. Lesontwerp

Om gedifferentieerd les te geven kan gebruikt worden gemaakt van het IGDI-model (Houtveen et al., 2005). Dit staat voor “Interactieve Gedifferentieerde Directe Instructie”. In figuur 1 is een beknopte weergave van hoe zo’n IGDI-stappenplan eruit zou kunnen zien. Als vanzelfsprekend stelt de docent lesdoelen die voor alle leerlingen gelden (convergente differentiatie).

Het IGDI-stappenplan kan al naargelang de voorkeuren van de lesgevende docent ingevuld worden in het schema, maar kan ook meer schematisch worden weergegeven (zie figuur 2) met steekwoorden.

IGDI- StappenWie doet mee?Tijd
1. Terugblik Hoe? Huiswerk bespreken? Voorkennis activeren?Doet iedereen mee? Gaan sommige leerlingen al aan de slag? 
2. Oriëntatie
Les wordt in context geplaatst en doelen genoemd.
Doet iedereen mee? Gaan sommige leerlingen al aan de slag? 
3. Uitleg en instructie   Waarover / hoe / werkvorm?Doet iedereen mee? Gaan sommige leerlingen al aan de slag? 
4. Verlengde instructie   Hoe? Feedbackronde?Aan wie? 
5. Zelfstandige verwerking  
6. Reflectie Evaluatie, terug- en vooruitblikIedereen 
Figuur 1: Hulpschema stappenplan IGDI-model (Berben, 2018)
Groep 1Groep 2Groep 3
Terugblik   
Oriëntatie   
Uitleg en instructie   
Verlengde instructie   
Zelfstandige verwerking   
Reflectie   
Figuur 2: Schematische weergave IGDI-model uit de praktijk.

5. Organisatie

Om gedifferentieerd les te kunnen geven, moet het klassenmanagement van de docent op orde zijn. Het is van belang dat een docent afspraken kan maken met de leerlingen over hoe er wordt gewerkt en wat de docent van de leerlingen verwacht. Leerlingen moeten kunnen omgaan met uitgestelde aandacht en zich houden aan de geldende gedragsregels.

De ruimte en inrichting van een lokaal kan belangrijk zijn bij het maken van bepaalde keuzes. Zo is het handig als leerlingen uit dezelfde groep bij elkaar zitten als er uitleg of verlengde instructie wordt gegeven.